Vertaal
Vertalingen zich voordoen NL>ES
zich voordoen (ww.) acontecer (ww.) ; anunciar (ww.) ; mencionar (ww.) ; ocurrir (ww.) ; presentar (ww.) ; suceder (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zich voordoen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gebeuren
NL: in aantocht zijn
NL: plaats hebben
NL: voorkomen
NL: zich aandienen
NL: zich afspelen